Thijs in het bos
Het is zomer. Vandaag schijnt de zon en het is heerlijk warm. De meeste kinderen zijn naar het zwembad, anderen zijn met vakantie. Thijs heeft vandaag geen zin om te gaan zwemmen en zijn vriendjes zijn er niet. Zijn vader is naar het werk en zijn moeder zit achter de naaimachine.
"Wat zal ik vandaag gaan doen?" denkt Thijs. Na even te hebben nagedacht, heeft hij een idee. "Ik ga naar het bos. Daar is het lekker koel. Het ruikt er lekker fris en het is er niet zo druk."
Thijs woont aan de rand van het dorp, dicht tegen het woud aan. Hij moet een klein stukje lopen om er te komen. Thijs zegt tegen zijn moeder: "Mam, ik ga wandelen in het bos."
Zijn moeder antwoordt: "Kijk je uit! Neem een bal mee, misschien kom je iemand tegen om mee te voetballen. Veel plezier!"
Dit vindt de jongen een goed idee. Hij pakt een bal en gaat aan de wandel. Bij het parkeerterrein ziet hij dat er best veel mensen zijn. Maar ja, het is tenslotte vakantie. Af en toe stuitert hij wat met de bal en even later beweegt hij de bal met zijn voeten voort.
In het woud is het een beetje heuvelachtig. Thijs komt hier vaker. Hij kent de paden. Als hij een stukje gelopen heeft, komt hij meer mensen tegen. Deze mensen zijn druk en het is net of er iets aan de hand is. Hij voelt dat het anders is.
Er komt een man op hem toegelopen. Hij is een beetje zenuwachtig en vraagt: "Zou je willen kijken of je een jongetje ziet? Hij is vijf jaar oud. Hij heeft een wit T-shirt aan met een blauwe auto erop en een en een blauwe korte broek. Zijn naam is Geert en hij heeft blauwe sandalen aan. Hij heeft kort, blond haar."
Thijs schrikt een beetje. "Wat is hier nu weer aan de hand?" denkt hij.
Hij voelde al dat het vandaag anders is en zijn gevoel wordt nu dus bevestigd. Hij zegt tegen de man: "Ik zal kijken of ik hem zie. Waar kan ik hem naartoe brengen als ik hem tegenkom?"
De man zegt: "Wij gaan ook verder in het bos zoeken. Als je hem tegenkomt, wil je hem dan naar het bezoekerscentrum brengen? Daar hebben ze ons mobiele nummer. Dan komen wij er zo spoedig mogelijk aan."
Thijs zegt de man dat dit oké is. Hij pakt z'n bal en gaat verder het bos in. Thijs voelt zich toch niet helemaal op zijn gemak vandaag. Hij heeft het nog niet eerder meegemaakt dat hij in het woud was en dat er behoorlijk veel mensen op zoek zijn naar een kind. Hij heeft zoiets nog nooit beleefd en vindt het best spannend.
Thijs is behoorlijk intuïtief. Hij voelt dingen die gaan gebeuren vaak aan. Nu voelt hij zich even ongemakkelijk. Waarschijnlijk voelt hij even de spanning van de ouders. Toch heeft hij het gevoel dat het goed komt.
Thijs loopt verder. Hij moet nu een heuvel op. Dit doet hij pingelend met de bal. Hij is blij dat hij de bal bij zich heeft. Dit geeft hem wat ontspanning.
Thijs is nu bijna boven op de berg. Hij geeft een iets hardere schop tegen de bal. Oh jee, wat doet hij nu? Hij heeft de bal uit de koers getrapt. De bal rolt tussen de bomen door van het pad af. Daar loopt het bergafwaarts. De bal gaat nu steeds harder naar beneden. Thijs rent erachter aan. Hij moet wel oppassen dat hij niet struikelt, want overal liggen dennenappels, losse takken en uitstekende boomwortels. Thijs is nu bijna onderaan. Als de bal beneden is, blijft hij liggen. Thijs komt er al aan.
Maar wat is dat nu? Als Thijs bijna aangekomen is, begint de bal weer te rollen.
Thijs denkt: "Hoe kan dat nu?" Hij loopt naar de plek waar de bal lag en daar ziet hij een klein jongetje. Thijs merkt op dat het jochie gehuild heeft.
Het jongetje heeft een wit T-shirtje met een blauwe auto, een blauwe korte broek en blauwe sandalen aan. Ook heeft hij een kort, blond koppie.
"Wacht even," denkt Thijs "dit moet het jongetje zijn dat zoek is." Hij vraagt aan de jonge knul: "Hoe heet jij?"
Het jochie kijkt hem voorzichtig aan, maar wil niets zeggen. Hij kijkt een beetje angstig.
Thijs gaat op zijn hurken zitten en vraagt: "Heet jij Geert?"
"Jjja, ik ben mijn papa kwijt."
"Dat weet ik. Ik ben Thijs en jouw vader heeft gezegd dat hij jou zoekt. Hij heeft gevraagd of ik jou terug wil brengen als ik je tegen zou komen."
Het jongetje geeft een zucht.
"Nu moeten we samen even de weg vinden, want ik ben zo diep in het bos ook nog nooit geweest." zegt Thijs. Hij pakt Geert bij de hand en samen gaan ze naar de bal.
Thijs kijkt omhoog. De berg is zo steil dat ze niet via deze weg terug kunnen. Even verder ziet hij een pad. Ze lopen er naar toe. Ze kijken om zich heen of ze iets bekends zien. Thijs herkent deze plek niet. Hij is hier nog nooit geweest. Hij is nieuwsgierig waar het pad uit komt. Hij kijkt welke richting ze op moeten. Daar is hij naar beneden gegaan, dus moeten ze die kant op. Thijs besluit om het pad te volgen. Met zijn ene hand houdt hij Geerts hand vast en in zijn andere heeft hij de bal. Samen gaan ze verder.
Thijs vraagt: "Heb je nog meer broertjes en zusjes?"
"Ik heb een zus van acht en nog een grote broer van elf jaar."
"Dat is leuk."
Nu wilt Thijs eerst de weg vinden en Geert terugbrengen bij zijn familie.
Ze lopen een half uur en zijn in een prachtig stuk van het woud beland. Alle bomen zijn helemaal groen. Er komt een heuvel in zicht.
"Laten we die maar omhoog gaan," zegt Thijs "we moeten nog een stukje naar boven."
Opeens staan de twee jongens stokstijf stil. Uit het niets verschijnt een vos. Thijs denkt razend snel na. Hij pakt Geert op, zet hem op zijn rug en kijkt de vos recht aan. In een boek heeft hij eens gelezen dat je een wild dier recht in de ogen moet kijken. Volgens het boek raakt het dier gehypnotiseerd en dan kun jij rustig doorlopen. Het dier kijkt verdwaasd in het rond. Van binnen is Thijs heel zenuwachtig. Eerst zijn bal naar beneden, dan vindt hij een vermist jongetje en nu staan ze oog in oog met een vos. Thijs laat de jonge knul niet merken dat hij angstig is. Hij zegt: "Kom Geert, we gaan even rustig doorstappen, zodat de vos ons niet meer kan vinden als hij weer wakker wordt."
"Ik ben bang." zegt Geert zachtjes.
"Dat begrijp ik wel, hoor. Het komt wel goed. De vos kan ons niet meer volgen en wij komen dichter bij de uitgang van het bos, want hier herken ik het weer. Wees maar niet bang, nog even en dan zijn we weer bij je papa."
Thijs loopt stevig door. Gelukkig wandelen ze op een pad, want dat is niet zo hobbelig.
Geert kijkt af en toe achterom of de vos niet achter hen aankomt. In het begin ziet hij het beestje nog op dezelfde plek staan. Even later ziet hij de vos weglopen. Hij geeft een zucht van opluchting.
Thijs voelt wat er gebeurt en zegt: "De vos gaat de andere kant op dus wees maar niet bang meer."
"Gelukkig is hij weg. Ik wil naar huis!" roept het jochie.
Vijf minuten later lopen ze het bos uit. Ze gaan meteen naar het bezoekerscentrum. Daar loopt de vader angstig rond. Als hij het tweetal ziet aankomen, holt hij naar buiten. Geert springt van de rug van Thijs en rent zijn vader in de armen. Pa tilt hem op en knuffelt de boy.
Thijs is blij dat hij Geert heelhuids terug heeft kunnen brengen. De vader bedankt hem hartelijk en geeft hem nog een kleine beloning.
Als Thijs thuiskomt, vertelt hij het hele verhaal. Zijn ouders zijn blij dat ook hij weer veilig en wel thuis is.
Met de deel-knop van uw browser, of met onderstaande koppelingen deelt u deze pagina via sociale media of e-mail.