Pieter en de motorraces
"Pap," roept Pieter "kom je? De race is weer begonnen."
Nog geen halve minuut later komt vader Bernd de kamer in. Hij gaat onderuit naast zijn zoon zitten. Het is meteen al zo spannend dat ze snel op het puntje van de bank gaan zitten.
"Ja, ja. Kijk, daar komt hij!" juicht vader.
"Ah nee, is die ander weer sneller."
"Ja, nu gaat hij er dan toch binnendoor. Kom op jong, doorgaan."
Zowel vader als zoon vinden het heerlijk om de motorraces te volgen. Benzo heeft nu de snelste tijd, maar Samson komt alweer aanscheuren.
"Samson kom op. Je bent zo dichtbij."
"Pap, heb jij eergister nog gekeken? Ik mocht niet van ma."
"Ja jong. Je moeder houdt er niet van. Ze is wel eens mee geweest. Dat was in onze verkeringstijd. Je hebt niet veel gemist, want het was niet zo spannend. Dit is op televisie één van de mooiste races."
"Kijk, yes! Daar komt ie. En nu racen."
"Eindelijk komt Samson er onderdoor. Nu hopen dat hij op kop blijft."
"Volhouden!" roept vader.
"Kom op man."
"Ja, ja … yes! Samson wint."
Na de wedstrijd gaat Pieter meestal met zijn vader naar de snackbar. Sinds Amy en Bernd gescheiden zijn is dat een gewoonte geworden: Eerst de race kijken en dan makkelijk eten.
Als ze naar de snacktent lopen zegt Pieter: "Pap, je zei daar straks dat mam wel eens mee geweest is naar een echte wedstrijd. Mag ik ook een keer mee?"
Ineens staan ze stil. Vader kijkt zijn zoon aan en zegt even niets. Dan klinkt het: "Ja jong. Dat is een goed idee. Dan moeten we wel regelen dat je het hele weekend hier bent."
"Gaaf!" roept Pieter.
Even later vraagt Pieter: "Pap, denk je dat mam dat goed vindt?"
"Hmm … Ik praat wel met haar. Destijds vond ze het best leuk en ze weet dat jij ook graag kijkt. Het komt wel goed."
Als Bernd Pieter terug brengt naar zijn moeder, loopt hij nog even mee om met haar over het idee om samen naar de motorraces te gaan, te praten.
Eind juni is het zover. Pieter gaat samen met zijn vader naar de motorraces in Assen. Vader heeft een grote motor met zijkoffers. Alle spullen worden hierin geladen. Met een grote grijns vertrekken ze. Ze hebben warme kleding aan, want op de motor is het koud.
Na twee uur rijden komen ze bij het hotel vlakbij het circuit aan. Ze brengen eerst hun spullen naar binnen. Nadat ze zich op hun kamer hebben omgekleed, gaan ze naar het wedstrijdterrein. Het is maar tien minuten lopen. Nu kunnen ze nog even rustig kijken. Morgen is het hartstikke druk.
"Wauw!" roept Pieter "Wat is het groot. Veel groter dan ik dacht."
"Kijk, daar is de start." zegt vader. Hij geniet ervan om even met zijn zoon hier te zijn. Het is rustig en hij kijkt uit naar morgen. Wat zal de jongen genieten. Ze lopen om het terrein.
"Dat is zo'n bekende s-bocht. Twee jaar geleden was daar een flinke valpartij. Gelukkig waren er geen gewonden, maar was er wel flinke schade. Dat kwam, omdat het kletsnat was."
"Pap, wat voor weer wordt het morgen?"
"Jongen, je treft het, het wordt prachtig weer. We kunnen lekker in ons shirtje kijken. Help onthouden dat we eerst een petje en zonnebrand kopen, anders hebben we een knalrode kop."
"Zo'n echte racepet? Gaaf!"
Nadat ze een poosje hebben rond gekeken gaan ze terug naar het hotel. Ze hebben trek gekregen. Ze komen precies op het juiste moment binnen, want er staat een heerlijke maaltijd klaar.
"Dit was echt lekker zeg."
"Ja, dat smaakte goed. Ik had ook best trek gekregen van de reis. Je mag nog even televisie kijken, maar we gaan op tijd naar bed. Morgen willen we niets missen."
Pieter kan die nacht niet slapen. Hij is zo opgewonden. Hij ligt maar te draaien in zijn bed. Bernd moet glimlachen. Hij denkt terug aan zijn tienertijd; toen hij met zijn vader voor het eerst hier kwam.
De volgende ochtend zijn de mannen al vroeg op. Ze zitten als eerste aan de ontbijttafel: eieren met spek. Het is een stevig, maar lekker ontbijt. Als ze klaar zijn, pakken ze hun viskrukjes, een flesje water en gaan op pad. Tussen door eten ze tijdens de wedstrijd wel iets.
"Pap, we moeten nog petjes."
"Oh ja, bijna vergeten. Kom op."
"Ik wil graag die rode, want ik ben voor Samson."
Even later zitten ze klaar met hun pet op. Langzaam stroomt het terrein vol.
Ze hebben een heerlijke plek uitgezocht: de zon in de rug (pet achterstevoren i.v.m. de zon en dat staat stoerder) en zo zien ze de start, de finish, maar ook een s-bocht.
"Pap, kijk het gaat beginnen." roept Pieter enthousiast.
Alle motoren staan bij de start opgesteld. Wat een herrie. Daar gaan ze. Ook Benzo en Samson rijden weer mee.
Zoals gewoonlijk is het Benzo die het grootste deel op kop rijdt, maar dan komt Samson eraan.
"Pap, kijk! Daar gaat Samson. Ja … kom op. Samson, je kunt het! Racen."
De mensen om hem heen kijken hem glimlachend aan. De buurman links roept al: "Hé jong, jij bent wel fan hè?"
"Ja, ik kijk altijd, als het van mijn moeder mag."
Pieter kijkt zijn ogen uit. Het is zo spannend en het gaat zo snel. Dan ligt Benzo voor en dan is het toch weer Samson. Die twee zijn echt aan elkaar gewaagd.
"Pap, kijk. Jeetje ze liggen bijna plat. Oh … nu moet ie niet vallen. Kijk nou uit, straks val je." Pieter gaat helemaal in de race op. De laatste ronde ligt Benzo op kop. Een paar honderd meter voor het einde komt Samson er langs en wint hij de race. Pieter is uitzinnig van vreugde.
De mensen om hen heen genieten alleen al van deze vrolijke jongen.
De volgende races zijn net zo spannend. Voor Pieter zijn het onbekende rijders, maar dat maakt hem niet uit. Hij geniet enorm. Vader Bernd vindt het minstens zo fijn om samen met zijn zoon naar zijn favoriete uitje te gaan. Wat hem betreft gaan ze volgend jaar weer.
Er zijn al drie races geweest. Momenteel staan weer nieuwe rijders klaar voor de laatste race. Als ze langs rijden, schreeuwt Pieter: "Kom op mannen."
Natuurlijk verstaan ze hem niet. De mensen om hen heen doen enthousiast mee. Op het laatst is de hele hoek aan het juichen en aanmoedigen. Zo'n fijne sfeer heeft Pieter nog nooit meegemaakt. Als de mannen weer langs komen, gebeurt er iets. De ene rijder raakt de andere en valt. Hij schuift zo van de baan af en blijft liggen. Pieter schrikt enorm en staat met open mond en schrik in zijn ogen.
"Pap, is het ernstig. Hij blijft liggen. Is hij dood?"
"Nee, zo erg is het niet, denk ik. Volgens mij gaat het wel. Kijk daar gaan de verzorgers. Zij moeten de motor van hem afhalen. Dat kan hij zelf niet. Dat is te zwaar. Zie je. Hij krabbelt al overeind. De wedstrijd is helaas wel voorbij voor hem. Gelukkig kon die andere rijder wel doorrijden."
"Gebeurt dit vaker? Dit vind ik eng."
"Ja jong, dat hoort er bij. Gelukkig gebeuren er niet vaak ongelukken en meestal zijn ze ook niet zo ernstig gewond. Daarom hebben ze een goede helm en goede beschermpakken aan. Nu zie je hoe belangrijk dat is."
Door het ongeluk hebben ze een stukje van de wedstrijd gemist. Gelukkig kunnen ze nog net de finish zien. Dan is het afgelopen en loopt iedereen richting uitgang.
"Wacht maar even, anders staan we in de drukte. We zitten vlakbij het hotel."
Pieter is helemaal schor van het aanmoedigen. Als het wat rustiger is, lopen ze terug naar het hotel. Pieter is moe maar voldaan. Wat een belevenis. In het hotel gaan ze eerst eten, want ze hebben echt trek gekregen.
"Pap, dat was echt gaaf! Mag ik volgend jaar weer mee?"
"We zien wel jongen." zegt zijn vader glimlachend."
Gelukkig krijgen ze een flinke maaltijd. Die smaakt heerlijk.
Als Pieter in bed ligt, slaapt hij heel snel en droomt over de motorrace.
Met de deel-knop van uw browser, of met onderstaande koppelingen deelt u deze pagina via sociale media of e-mail.